1904 - Massart: Aarschot 43
10 MEI 1911
50°58'29" NB 04°48'04" OL
Op het eerste gezicht bracht Massart, toen hij in 1911 de Demervallei in Gelrode fotografeerde, een vrij troosteloos moerasgebied, de Vorsdonken, in beeld. Maar met deze plaat slaagde hij er in om een stuk van het noordelijk gedeelte van het Hageland te fotograferen. De grote botanische rijkdom is opvallend. Dankzij de moerassige ondergrond gedijt hier eerder arme flora. Zo groeit in dit gebied waterdrieblad (
Menyanthes trifoliata), moerasaardbei (
Potentilla palustre), zompzegge (
Carex curta) en holpijp (
Equisetum fluviatile). Aan de horizon is een gemaaid veld te zien waarvan de eerder lage opbrengst te wijten was aan de aanwezigheid van oudere turfputten, die stamden uit de middeleeuwen. De turf, gewonnen door turfstekers, werd gedroogd en gebruikt als brandstof. Tijdens de laatste IJstijd ontstond hier een vochtige zone, de zogenaamde vorsen, waar waterplanten zoals het waterdrieblad goed gedijen. De afgestorven planten deden na lange tijd turf ontstaan. Het turfsteken vertaalde zich landschappelijk in een kraterlandschap dat zich echter op natuurlijke wijze herstelde. Verder vormden er zich ook rivierduinen en zandige donken die samengesteld waren uit zand uit de oude waterloop. De dennenbossen aan de horizon ontstonden op deze hoger gelegen gedeelten. Gaandeweg maakte het open water plaats voor een moeras. Hierdoor konden stilaan ook bomen groeien buiten de hogere delen. Hier ontstond het Elzenbroek, te zien op Charliers foto.