1904 - Massart: Genk 54
14 JULI 1911
50°58'20" NB 05°29'37" OL
De foto van Massart brengt de vallei van de Stiemerbeek in beeld. Deze vallei speelt een zeer belangrijke ecologische rol als verbinding tussen de Demer (Scheldebekken) en de Bosbeek (Maasbekken). De begroeiing bestaat hoofdzakelijk uit struikheide (
Calluna vulgaris), vliegdennen (spontane opslag van grove den,
Pinus sylvestris) en jeneverbessen (Juniperus communis). Op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld rechts op de heuvel, is deze heide beplant met dennen. Op de achtergrond zijn de silhouetten van de lifttorens boven de mijnschachten van Winterslag te herkennen. De Kempense steenkoolafzettingen werden pas zeer laat in 1901 ontdekt in vergelijking met de omringende mijnbekkens omdat er tot de eeuwwisseling geen economische vraag was naar nieuwe steenkool en dus ook geen interesse voor dure proefboringen. Vanaf 1895 steeg de vraag naar steenkool en vooral naar de schaars wordende, jonge, vette cokeskolen voor de toen expanderende ijzer- en staalnijverheid. Het aanboren van deze cokeskolen in As bracht in het begin van de twintigste eeuw een ware 'kolenrush' op gang in de Kempen. Het was baron Evence Coppée II (1851-1925) die er in 1912 in slaagde om van de toen lopende afdiepingswerkzaamheden in de mijnzetel in Winterslag, een kleine concessie van negenhonderdzestig hectare af te splitsen. Het duurde echter nog tot 1917, toen de meeste oude Waalse mijnbekkens reeds over hun hoogtepunt heen waren, voor in Winterslag de allereerste Limburgse steenkoolproductie startte. Dit kwam door het feit dat hier geen Herviaanse drijfzandlagen boven de kolenlagen voorkwamen.